Sal is uit. Mijn jongste roman is er. Daarmee is hij niet meer (alleen) van mij, maar van iedereen die daar belangstelling voor heeft. Dat is een vreemd gevoel, maar wel lekker. Ik laat hem los. Hier is Sal.
Categorie: Proza
Vooraankondiging van verkrijgbaarheid
In januari komt mijn jongste roman uit. Het verhaal gaat over Sal Benjamin (103). Tachtig jaar geleden nam hij een beslissing. Sindsdien probeert hij met zichzelf te leven.
Straks in elke boekhandel en ook hier te bestellen.
Wanneer is iets af?
31 Juli 2022 rondde ik mijn roman Spocht af. Na vele versies, feedback en correctierondes was ik tevreden. Opgetogen zelfs. Dit was het beste dat ik ooit geschreven had.
Tevredenheid moet je altijd wantrouwen. Behalve als je zo vaak opnieuw bent begonnen, de boel hebt omgewerkt en verder hebt gewerkt totdat je niet meer weet wat je nog zou kunnen verbeteren. Dan ben je mogelijk terecht tevreden.
Dan is het zaak de boel in een publicatie te laten stollen. Want dan is het er echt. Dan is het af. Mogelijke verbeteringen die je daarna nog ziet, zijn tekenen van groei. Dat neem je mee in je volgende project. Die fouten maak je niet weer.
(Sommige schrijvers blijven in herdrukken verbeteringen aanbrengen, zoals Hermans dat welbewust en overtuigd deed. Anderen veranderen er nooit meer iets aan omdat het toen af was, zoals Mulisch.)
Ik heb Spocht niet laten stollen. Niet met hulp van een agent of uitgever, niet in een uitgave in eigen beheer. Nu ben ik acht maanden verder. Mijn stemming, mijn smaak, mijn voorkeuren zijn veranderd, waardoor ik niet meer hetzelfde zie in dit verhaal. Ik ben niet meer tevreden.
Of het verhaal niet goed genoeg is of dat ik hogere eisen stel, doet niet eens terzake. Het resultaat is dat ik het toch weer zal moeten omwerken. En daarmee wordt het weer een ander boek. Weer, want het is al twee andere boeken geweest. Of dat kracht kost of niet, of het moeilijk, leuk of interessant is of niet, doet ook al niet terzake. Ik moet wel. Want iets publiceren dat mogelijk niet af is, kan en mag niet.
Dus. Aan het werk.
En als ik dan ooit weer denk dat ik misschien klaar ben, zal ik het moeten publiceren, anders raakt het nooit af en schrijf ik aan een oneindig verhaal (en hebben lezers het nakijken).
Een volgend verhaal
Het was lang stil hier. Ik was aan het schrijven en de nieuwswaarde daarvan vond ik gering. Nu kan ik melden dat ik geschreven heb. In de afgelopen twee jaar heb ik met hulp van schrijfcoach Jelte Nieuwenhuis aan een nieuw project gewerkt. Nu is het klaar en gaan we op zoek naar een ingang bij een uitgever. Dit leek me het vermelden waard, een nieuw boek is af. Het heet Spocht.
Spocht gaat over Sal Benjamin (103). Om zichzelf en het leven te hanteren, verzamelt hij minuten. Invloeden van buitenaf houdt hij verre van zich. Totdat het gewone leven zich zo aan hem opdringt dat hij het niet kan negeren en de confrontatie met zijn verleden aan moet.
Wanneer Spocht te lezen is, weet ik nog niet. Voor nu is dit het nieuws: er is een volgend verhaal.
Brief
Ik lees graag brievenboeken. Ik schrijf ook graag brieven. Maar er gaat niets boven het ontvangen van een bijzondere brief. Wim Backx schrijft recensies in de vorm van een brief aan de auteur. Zijn leeservaring wordt er goed in duidelijk, interessant om te lezen. Vorige maand ontving ik ook een brief van hem. Hieronder twee citaten en natuurlijk hier de link naar zijn hele brief. Enjoy!
Beste Xander,
Het licht dooit. Dat moest een vergissing zijn, dacht ik. Een zetfoutje. Het licht dooft, dat moest het zijn. Toch? Dat er een fout zou zitten in de titel van uw boek leek mij bijna onmogelijk. Dat kon gewoonweg niet. Toch had ik die gedachte elke keer weer. Elke keer dat ik naar uw boek keek. Die gekke gedachte had mij van uw boek kunnen wegduwen. Toch was dat niet wat gebeurde. Het omgekeerde gebeurde. Die gekke gedachte dreef mij naar uw boek. Omdat ik nieuwsgierig was. Omdat ik wou begrijpen wat er zou gebeuren als het licht dooit. Omdat ik die gekke gedachte eindelijk zou kunnen uitgommen. Ik ging lezen.
[…]
Deik wordt geconfronteerd met het verleden. Met verloren vrienden. Met verloren vriendinnen. De levenspuzzel met alle losse stukjes wordt opnieuw gelegd. Plots lijkt alles in elkaar te vallen. Plots lijkt iedereen zijn plek te vinden. Eindelijk. Pas nu worden de woorden gezegd die eerder hadden gezegd moeten worden. Zonder verhuld te zijn. Zonder verborgen te zijn. Indien uw boek een sprookje was, zou u kunnen eindigen met die wereldberoemde en door iedereen gekende woorden: ze leefden nog lang en gelukkig. Uw boek is evenwel geen sprookje. Die woorden zal u niet gebruiken. U kiest voor een open einde. Een open einde waarin ik geluk lees. Puur geluk. Ik kan het verkeerd hebben. Dat kan best. Maar toch vul ik zo dat open einde in. Omdat Deik daar eindelijk recht op heeft.
De andere helft
Het maken van kunst is niet eenvoudig. De worsteling om van een vaag idee een concreet werkstuk te maken is soms gekmakend ingewikkeld. De meeste ideeën halen het niet. De mogelijkheid dat het lukt, houdt het vuur brandend.
Als het maakwerk klaar is (in mijn geval een boek), is de helft gedaan. Een boek is nooit af. Het schrijven is de helft van het werk. De andere helft is lezen. Door lezen wordt een boek een boek als kunstwerk. Het aantal lezingen van een boek is niet begrensd. Niemand weet hoe vaak een boek wordt gelezen.
Bij podiumkunst vallen productie en receptie samen in hetzelfde moment. Een muzikant heeft aan het einde van zijn concert een prima idee van de ervaring van het publiek. Bij beeldende kunst en literatuur is dat anders. Reacties van lezers komen later (of nooit). Net als makers doen lezers precies wat ze zelf willen.
Prijzen voor boeken zijn instrumenten om de helften dichter bij elkaar te brengen. De meeste schrijvers zijn nieuwsgierig naar reacties van lezers. Wedstrijden en verkiezingen zijn georganiseerde methoden van feedback.
Mijn laatste boek Het licht dooit is in de race voor een publieksprijs. Lezers kunnen erop stemmen. Ik ben benieuwd naar de uitkomsten.
Genomineerd
Het licht dooit is genomineerd voor The Indie Awards! Daar word ik blij van.
The Indie Awards worden uitgereikt aan in eigen beheer uitgegeven boeken in drie categorieën: fictie, non-fictie en jeugd. Er zijn jury- en publieksprijzen te winnen.
De jury is nu aan het lezen. In februari kan het publiek stemmen. In maart wordt de shortlist bekend gemaakt en in april is de prijsuitreiking.
Goede ontvangst
Het licht dooit wordt goed ontvangen. In de grootste leescommunity van Nederland (Hebban.nl) hebben 22 lezers Het licht dooit in een leesclub besproken.
Enthousiasme alom. Hoge waarderingen voor het levendige verhaal, de sprekende personages en het bijzondere taalgebruik. Gemiddeld vier sterren. Lees hier het eindverslag van de leesclub.
Dat deel ik graag. Niet van ‘Kijk mij nou’, maar om te laten zien dat het een bijzonder boek is dat wordt gewaardeerd door lezers die op zoek zijn naar een intense leeservaring. Ben jij dat ook? Lees Het licht dooit!
Direct via deze site te bestellen (klik rechts). Ook via elke boekhandel verkrijgbaar.
Daar is hij dan!
18 juni kwam Het licht dooit uit. Hij is in elke boekhandel te bestellen, off- & online.
Wat ik wou met Het licht dooit
Vijf jaar heb ik met dit verhaal gewerkt. Ik wou uitzoeken wat schrijven voor mij betekent. Onderzoeken hoe ik aankijk tegen de balans tussen vriendschap en prestaties. Hoe het zit met verraad. En met jaloezie. Ik wou iets met het verhaal van Woyzeck. Met mijn ervaringen in de toneelwereld in de jaren negentig in het prachtige Utrecht. Met Oidipous. Met zijn wie je bent en worden wie je kan zijn. Ik wou iets doen met de moeite die veel mensen hebben om mee te doen, om de codes te leren kennen en zich ertoe te verhouden. Met paranoia. Ik wou iets met mijn leraren Nederlands uit de periode dat ik het schrijven ontdekte. Mijn auditie aan de Toneelschool. De vriendschappen uit mijn puberteit. Dat heb ik allemaal in dit boek gekregen. Ik wou nog veel meer, maar dat heb ik er gelukkig allemaal uit weten te houden. En vooral wou ik iets met de magische seconden tussen de momenten dat in het theater het zaallicht uitgaat en het toneellicht aan. Het moment dat het licht dooit.
De opdracht
Dit boek draag ik op aan Jasper, vriend met wie ik het schrijven ontdekte. In Het licht dooit heb ik geprobeerd de branie te vangen die we toen ervaarden bij het vrolijk spelen met vuur. We hadden geen idee, maar we wisten het precies. Ik verlang er nog vaak naar terug.
Voorpublicatie
‘Nu jij,’ zei hij, terwijl hij weer een sigaret pakte.
Hij had me gevraagd teksten mee te nemen. Ik haalde ze uit mijn tas. Het waren gedichten, een cyclus van zes. Ik was er best tevreden over, ze zagen er netjes uit, waren vol betekenis en ook grappig. Ik reikte hem de bladen aan, maar hij pakte ze niet aan.
‘Lees maar voor,’ zei hij.
Daar had ik niet op gerekend. Dat anderen mij lazen, waar ik wel of niet bij was, was goed. Niet dat voorlezen.
‘Nee,’ zei ik.
In mijn hoofd had ik ze vaak gelezen, maar nooit hardop en nooit voor een ander. Het zweet brak me uit, mijn linkerslaap klopte. Als hij het las, was het al spannend genoeg. Wat deed ik hier eigenlijk?
‘Jawel,’ zei hij.
Naakt stond ik in zijn kamer. Hij wachtte, beide benen languit steunend op een lage openstaande bureaula. Hij zou mijn papieren niet aanpakken. Ik zag geen uitweg.
Ik begon.
Toen ik klaar was, was hij lang stil. Hij rookte en was stil. Hij dacht na en ik wachtte. Toen leek het alsof hij het wist, hij drukte hij zijn sigaret uit.
‘Waarom mompel je zo?’
Publicatiedatum bekend
Er is veel werk verzet sinds mijn vorige bericht, dus ik kan fijn nieuws melden: de publicatiedatum van mijn nieuwe roman Het licht dooit is bekend: 18 juni 2020 wordt de officiële publicatiedatum. Het wordt, ondanks alles, een mooie zomer.
De voortgang
De Fransen zeggen: Le bon Dieu est dans le détail. De Britten zeggen: The devil is in the detail. Hoe dan ook, details zijn cruciaal. De afgelopen weken ben ik bezig om op zinsniveau de definitieve woordvolgorde te bepalen en de laatste komma’s op de juiste plek te zetten. Dat is ongelofelijk leuk werk, dus daar kan ik me in verliezen. Ondertussen merk ik ook dat het tijd is om een punt te zetten. Dat moment is vlakbij.
De laatste redactieslag is bezig, het omslag is ontworpen, de auteursfoto is klaar, de marketing wordt gestart. Ik overweeg om een digitale boekpresentatie te houden. Er is nu geen houden meer aan. Ik kijk ernaar uit Het licht dooit aan jullie te kunnen laten zien.
De flaptekst
Deik houdt van het donker, omdat iedereen in het licht zijn mismaakte gezicht ziet en niemand naar hem luistert. In liefde, vriendschap, vaderschap en schrijverschap probeert hij zichzelf te vinden, maar hij ervaart steeds verraad.
Xander Jongejan (Velsen, 1973) publiceerde eerder de dichtbundel ‘Wat zijn de bananen duur’ en de roman ‘De tafel van Tarzan’. Xander woont en werkt in Friesland.
Voorpublicatie
Hij liep voor me uit de kamer in, keek niet of ik volgde, daar leek hij vanuit te gaan. Terecht, zo bleek, want ik volgde hem gedwee. Hij liep recht op zijn drankkast af, pakte twee glazen en schonk iets in. Ik zag de fles niet, hij stond met zijn rug naar me toe. Wel zag ik benzinekleurig spul, een bodempje in korte glazen. Het zou wel whisky zijn. Ik hield niet van whisky, maar wie vroeg mij wat? Het was een bijzondere fles, want ik hoorde een kurk. De whisky’s die ik kende, hadden een schroefdop. Hij draaide zich om en reikte me een glas aan. Koffie, dat zou er wel in gaan. Een goede sterke espresso. In de film werkt dat prima, dat ongevraagd glazen aangeven, maar nu? Hij zei nog steeds niets en ging in zijn stoel zitten. Er staan banken, donkerbruine leren banken met een dikke sprei met een bloemetjesmotief erop. De hele kamer was donker van het zware houten meubilair. Zijn stoel was een hoge fauteuil met brede leuningen en een grote hoofdsteun, die zijn hoofd omringde. Zijn snor had minstens drie kleuren, grijs, bruin en zwart. Een soort van geel tussen het grijs en het bruin in, alsof zijn sigaren daar afgaven. De armsteunen van de stoel leken voor zijn lange armen te zijn gemaakt. Dit was zijn troon. Hij zat erop alsof hij vond dat iedere man in zijn eigen huis een eigen stoel moest hebben. In zijn ene hand hield hij zijn glas, de andere lag koninklijk op de leuning, af en toe trommelend met zijn vingers. Naast zijn stoel stond een hoge asbak, op een pootje. Hij hoefde zijn hand, als er een sigaar in zat, slechts een paar centimeter naar buiten te wijken om de asbak te raken. Eronder stond een lectuurbak van eikenhout. Ik zag niet wat er in zat, want ik was zenuwachtiger dan ik wou. Hij had nog niets gezegd, maar nu kwam het.
‘Is ze bij je weg?’
‘Weet ik niet.’