31 Juli 2022 rondde ik mijn roman Spocht af. Na vele versies, feedback en correctierondes was ik tevreden. Opgetogen zelfs. Dit was het beste dat ik ooit geschreven had.
Tevredenheid moet je altijd wantrouwen. Behalve als je zo vaak opnieuw bent begonnen, de boel hebt omgewerkt en verder hebt gewerkt totdat je niet meer weet wat je nog zou kunnen verbeteren. Dan ben je mogelijk terecht tevreden.
Dan is het zaak de boel in een publicatie te laten stollen. Want dan is het er echt. Dan is het af. Mogelijke verbeteringen die je daarna nog ziet, zijn tekenen van groei. Dat neem je mee in je volgende project. Die fouten maak je niet weer.
(Sommige schrijvers blijven in herdrukken verbeteringen aanbrengen, zoals Hermans dat welbewust en overtuigd deed. Anderen veranderen er nooit meer iets aan omdat het toen af was, zoals Mulisch.)
Ik heb Spocht niet laten stollen. Niet met hulp van een agent of uitgever, niet in een uitgave in eigen beheer. Nu ben ik acht maanden verder. Mijn stemming, mijn smaak, mijn voorkeuren zijn veranderd, waardoor ik niet meer hetzelfde zie in dit verhaal. Ik ben niet meer tevreden.
Of het verhaal niet goed genoeg is of dat ik hogere eisen stel, doet niet eens terzake. Het resultaat is dat ik het toch weer zal moeten omwerken. En daarmee wordt het weer een ander boek. Weer, want het is al twee andere boeken geweest. Of dat kracht kost of niet, of het moeilijk, leuk of interessant is of niet, doet ook al niet terzake. Ik moet wel. Want iets publiceren dat mogelijk niet af is, kan en mag niet.
Dus. Aan het werk.
En als ik dan ooit weer denk dat ik misschien klaar ben, zal ik het moeten publiceren, anders raakt het nooit af en schrijf ik aan een oneindig verhaal (en hebben lezers het nakijken).