Wie naar mijn buren grauwt

Wie naar mijn buren grauwt verliest zijn recht van spreken – ook al is hij aan de macht, hij zal ons respect verliezen en een toorn van ware woorden winnen

Wie naar mijn buren grauwt wordt de berg die wij beklimmen terwijl we leren lezen en gearmd petitioneren, vriendelijk en verbeten, waar en waardig praten omdat we weten dat onze stilte ons niet redden zal

Wie naar mijn buren grauwt zal zijn wereld zien vergaan want met slopers, dom of slecht, hoeven wij niet te verbinden, zij krijgen niet de andere wang en zullen hun spraak en onze stem verliezen, terwijl zij zichzelf opblazen trekken wij ons burgerschap als zachte pyjama aan

to compose a country committed to all cultures, colors, characters and conditions of man

Met gepaste agressie dekken wij elkaars rug af en schrijven onze waakzame gedichten, want alles begint klein en domheid is hen aangeleerd, wij zullen solidair en radicaal beschaafd zijn, onderling waardig debatteren en ons nooit, nooit schikken naar het grauw.

Voor ik weg word

Vanaf vandaag is mijn nieuwe dichtbundel verkrijgbaar. Zeg het voort.

Voor ik weg word

Soms moeten we aan de andere kant zijn van jullie grijze strook van vooruitgang en dood, gemaakt voor jullie machines van symmetrie die ons zomaar omver razen.

Als dat omverrazen dan eens gebeurt (lichamen worden plomp tegen bumpers en botte wielen), kan dan één van jullie (iemand?), als teken van beschaving, ons (mij in dit geval), even aan de kant scheppen?

Leg mij in het zwarte gras zodat ik in alle rust uit mijzelf opstijgen kan en op natuurlijke wijze zal vergaan, ja?

Anders worden we tot pulp verreden, aan flarden gereten, langzaam verdwijnend, in de poriën gedrukt van de zwarte baan die onze wereld doortrekt, weg worden.

Alsjeblieft?

(Wij waren hier eerder.)

Loyaliteiten

Zijn favoriete kapster
verknipt soms lief zijn baard
de markt is goedkoper dan
zijn vaste kaasboer maar
de baas van zijn stomerij
rookt onlogisch in de deur
dus zijn verse kleren tja
collega’s zeggen als hij zich
niet lekker voel eerst
steek me niet aan asjeblief
overal waar hij komt
komt hij al heel lang
maar verder is hij vooral
heel erg bang.

Stom ja

Haar jas gekreukt zoals haar zakdoek tot prop vermalen in natte handen paniek in oude ogen mompelend

hij heeft gelijk natuurlijk had ik het moeten opschrijven gelijk dat weet ik het hoeft toch niet onaardig de winkel is zo groot geworden vroeger kende ik alles uit mijn hoofd ik had het moeten opschrijven natuurlijk heeft hij gelijk maar we zijn er nu toch kijk even met me mee jongen ik heb het opgeschreven dat weet ik zeker maar waar heb ik het nou toch mijn bril is vies hij heeft gelijk ik vergeet de dingen veel te vaak hij heeft gelijk maar kijkt zo boos ik ben toch zijn moeder

haar jas gekreukt haar zakdoek tot een prop vermalen tot een prop een prop vermalen tot een prop.

The Russians love their children too

Nergens één zanglijster
of een kolibrie
geen nest in heg of heester
waar ik ook maar zie

we hebben eksters
als in dat is een plaag
wel een enkel musje
maar die zie ik niet zo graag

toch kijk ik al een poosje
naar een eksters liefbewijs
het is bijzonder schattig
dus betaal ik graag de prijs.

Nieuwe gronden

Een kleine steiger, half vergaan
ik kan er nog maar net op staan
wankelt onder mijn stads gewicht
biedt me een gratis fraai ansicht

vissen komen boven, adem halen
de libellen zijn hier bovenmaats
zes meeuwen vechten om vijf palen
de laatste kiest een waterplaats

een bootgolf breekt haar kalme deinen
‘Terra Nova’ lees ik in krullenlijnen
een vaarschip schuift langs kademuur
met een wonderwezen aan het stuur

wat zij daar doet, niet te geloven
schelvissen vallen van mijn ogen
daar staat ze, zonder bijgedachten
wat kan je nog meer verwachten?

misschien achteruit inparkeren..
ze stuurt zelf, zonder mankeren
zoals ze dat doet, die blonde
nieuwe gronden, nieuwe gronden!

Ik wil een boom

Ik wil nú een boom
zelf geplant met vooruitziende blik
uitgegroeid tot een gigant, zó dik.
Van twijg naar tak naar troostrijk bladerdak
de zachte bast tegen mijn groene wang
eronder zitten met antiek verdriet
je raadt het waarschijnlijk allang:
toen het moest, plantte ik hem niet.

Er sterven veel dichters de laatste tijd

Voor Menno Wigman en F. Starik

Er ging een dichter dood
dus komt er niets meer bij
al dat werk dat hij
ons zo gul aanbood

Niets meer van mensen
van zichzelf niet gezien
die je – eenmaal gekend –
zoveel beters toe zou wensen

Niet meer poëzie die
het eenzaam sterven sust
maar copyright dat voor altijd
bij onwillige erven rust.

Vergeten fiets

Op het kale schoolplein
zetten vriendjes van voorheen
hun fietsen naast de zijne
pakken hem einde dag weer weg
maar die van hem blijft achter
staat dan steeds alleen
de hele nacht
door niemand echt gezien
behalve dan door mij
soms waait hij om
ga ik naar buiten
oude sloffen kamerjas
zet ik hem weer overeind
doe het stuur recht
als het moet
draai de bel goed
plaats hem stevig
in de standaard terug
geen rotzooi hoor
echt nog een prima ding
ik let op hem
dat heb ik ‘m beloofd
niemand anders doet het
ze hebben wel wat anders
aan hun hoofd.