Hoe gaat het met mijn roman in wording? Het gaat goed. Hij is nog niet klaar, maar ik kan jullie vast met vertrouwen zeggen dat het goed gaat en dat hij eraan komt. Tijdens het schrijven verander ik nogal eens de namen en profielen van mijn personages. Tot ik op het punt kom, dat het niet meer kan. Dan heten ze zoals ze heten en kan ik er niets meer aan doen. Daar ben ik nu. De personages zijn wie ze zijn. Ik kan ze in deze eerste nieuwsbrief aan jullie voorstellen. Verder vind je in deze nieuwsbrief informatie over het verhaal en de planning en een kleine voorpublicatie. Heb je vragen of opmerkingen, laat het gerust weten.
Het verhaal
Er willen veel personages meedoen aan dit verhaal: Bart (‘Vriend Klootzak’), Ellen de Graaf (‘Ellende’), Dilek (vriendin/woordvoerder van de wethouder), Janchi Prins (vriend), Ozgur (engel), Melchior (barman/lichttechnicus), Marthijs (theaterdocent), Miroslav (regisseur-in-opleiding), ‘Oliver Hardy’ en Erik (acteurs-in-opleiding), Sukumar de sorryman, Hector en ‘De Burgemeester’ (daklozen), een wethouder, enkele docenten en vele anderen.
Deik (Michiel van Dijk) is het hoofdpersonage. Deik heeft moeite om zichzelf te zijn. Hij probeert zijn identiteit te vinden in schrijverschap, vriendschap en vaderschap, maar ervaart verraad en jaloezie. Als alles grondig mislukt, staat hij voor de taak zichzelf uit te vinden.
Voorpublicatie
Klijberg, de leraar die ik voor Burgers had, was anders. Zij lachte hard om mijn fonetische uitspraak van het woord fauteuil bij een dictee. Klijberg was een kleine, scherpe vrouw. Haar jukbeenderen staken voorbij haar neus. Haar zwartgeverfde haar stak af van haar bleke huid.
Op de eerste toets die ik van haar kreeg, schreef ik haar naam als Kleiberg. Vanuit de plaggenhut waar ze woonden, keken haar voorouders vast uit op een berg klei. Deze scherpe nazaat van plaggenhutmensen zette een dikke rode streep door haar door mij geschreven naam en ‘verbeterde’ mijn achternaam door de lange ij te vervangen door een korte, een pedagogisch oog-om-oog. Bij het uitdelen van de nagekeken toetsbladen maakte ze een opmerking aan niemand in het bijzonder:
‘Natuurlijk zijn er ook dit jaar weer mensen die denken dat mijn naam iets met klei van doen heeft. Dat is niet het geval. Taal is geen wiskunde, je kunt niet altijd rationeel beredeneren hoe iets wel of niet wordt geschreven. Het gaat om gevoel, gevoel voor woorden en betekenissen. Niet iedereen is ermee geboren. Let dan extra goed op in mijn lessen.’
Daarna keek ze de klas rond, met een vleugje van een lach op haar wangen. Haar ogen rustten kort op mij. Ik was de punt van haar zin. Sinds die dag noem ik me Deik. Als statement, als kritiek op de minzamen. Een loos statement, want niemand hoorde het verschil.
Planning
Een van de voordelen van uitgeven in eigen beheer: eigen deadlines. Mijn ideeën over het wenselijke en vermoedelijke verloop van het proces bepalen de planning. Voor iemand die graag zijn eigen keuzes maakt, is dat heel fijn. Mijn planning is nog steeds: redactie en vormgeving in het najaar van 2019, productie in het komende voorjaar, publicatie rond april 2020.
Deze planning zegt vooral: stel het uit, ga niet te snel, geef het tijd. Ik trap niet in de selfpub-valkuil van snel-snel-gewoon-omdat-het-kan. Hoe graag ik hem ook de wereld in wil hebben, hij moet helemaal klaar zijn, dan pas is hij voor jullie.