Hier is mijn tweede nieuwsbrief om jullie te laten weten hoe het gaat met mijn volgende roman. Er staat al veel vast: de personages, de arena’s, de thema’s en de ontwikkelingen. Er is een goede basis (daarom durf ik jullie deze nieuwsbrieven te sturen), maar hij is nog niet klaar. Belangrijk werk moet nog worden gedaan de komende maanden om Het licht dooit in het voorjaar te kunnen publiceren. In deze nieuwsbrief een inkijkje in de vormgeving, mijn ervaring met meelezers en natuurlijk een klein voorproefje. Enjoy!
Blauw
Voor de omslag heb ik de basiskleur gekozen. Blauw. Fris hemelsblauw. Van dat blauw van een wolkeloze, heldere zomerzondag, waarbij je tot diep in de kleur kan kijken. De omslag is de belangrijkste bijzaak van een roman. De uitstraling moet kloppen met het verhaal, lezers moeten geïnteresseerd kunnen raken. Zelf moet ik er ook lang tegenaan kunnen kijken. Blauw dus. Er zijn veel kleuren blauw, heel veel. Als het in jouw browser goed te zien is: het wordt de kleur in de kop van deze nieuwsbrief. Waarschijnlijk. 😉
Meelezen
Een paar kritische, geoefende lezers kijken met me mee. Vinden ze het verhaal duidelijk, logisch en interessant? Hoofdpersonage Deik (Michiel van Dijk) heeft moeite om zichzelf te zijn. Is duidelijk waarom dat zo is? Hij probeert zijn identiteit te vinden in schrijverschap, vriendschap en vaderschap, maar ervaart verraad en jaloezie. Is dat logisch? Als alles grondig mislukt, staat hij voor de taak zichzelf uit te vinden. Is dat interessant? Terwijl ik wacht op commentaar, kom ik weinig aan schrijven toe. Gelukkig zijn er nieuwsbrieven te schrijven.
Voorpublicatie
‘Dat stuk met dat gezicht van die vrouw vond ik goed. Je beschreef hoe het blauwe zwaailicht haar gezicht af en aan verkleurde. Hoe ongeloof en paniek werden ingekleurd. Indrukwekkend.’
‘Dat heb ik wat verfraaid.’
‘Echt?’
‘Sorry.’
‘Dat is juist goed! Daar gaat het om.’
‘Ik voelde me er schuldig over, omdat het niet zo was gegaan.’
‘Het doet er niet toe of het zo is gegaan.’ Hij keek me weer aan alsof hij alles wist.
‘Het is goed geworden,’ gaf ik toe.
‘Daarom. Nooit schuldig voelen, zinloze emotie.’
‘Ik zal het onthouden.’
‘Wil je wat lezen?’
‘Daarvoor ben ik hier, toch?’
Hij drukte zijn sigaret uit in de asbak die in de vensterbank stond, ging achter zijn zoemende pc zitten, klikte de monitor aan. Dit zag eruit als een ritueel. Zonder te kijken, greep hij naar zijn sigaretten, stak een nieuwe op. Het bolle scherm activeerde zich, langzaam kwam een groene cursor tot leven. Hij knipperde gelijkmatig, wachtend op een commando.
‘Ken je DOS?’ vroeg Bart. Hij keek er trots bij. Misschien dacht hij dat ik niet met een pc werkte, of niet met DOS. Hij had geen gelijk, ik had een eigen pc op mijn kamer. Met DOS en Word Perfect 4.2.
‘Wat wou je me laten zien?’
‘Deze tekst.’
Hij klikte en tikte en een tekst verscheen op het groene scherm. Hij rolde naar achteren, stond op, pakte zijn sigaret en gebaarde naar het scherm en de stoel. Ga je gang. Ik ging achter de pc zitten en las de tekst. Zelf liet ik zelden wat lezen aan anderen. Kopij voor de schoolkrant, dat wel, maar alleen als ik wist dat het goed genoeg was om te publiceren. Als het niet klaar was, was het niet voor de anderen. Tot nu toe dan, want dat veranderde hier en nu, radicaal.