Zittend staan

De laatste keer dat ik demonstreerde zat ik op de basisschool. Begin jaren tachtig liepen we in een protestmars tegen kernwapens.

Sindsdien ben ik nooit meer ergens voor de straat opgegaan. Vanachter mijn bureau heb ik mij wel uitgesproken over kwesties, maar naar buiten ging ik niet. Een wonderlijk samenstel van redenen weerhield me ervan. Eén van de misvattingen was dat ik mezelf voorhield dat het geen verschil maakt of ik wel of niet ergens bij zou zijn.

Ambtenaren van Buitenlandse Zaken demonstreren met gelijkgezinde mensen al bijna een jaar elke donderdagmiddag voor hun ministerie in Den Haag. Ze roepen onze regering op om op te treden tegen Israël en de rechten van Palestijnen en Israëliërs te beschermen. Het is belangrijk voor de vitaliteit van onze democratie dat ambtenaren zich uitspreken als politici te weinig ondernemen tegen schendingen van mensenrechten. Zij verdienen steun. Ik sloot me bij hun aan.

Tientallen mensen verzamelden zich zoals gebruikelijk zwijgend voor het ministerie. Sommigen stonden achter spandoeken, anderen zaten op de grond. Ik ging erbij zitten. Meteen voelde ik hoe we door onze aanwezigheid elkaars stemmen versterkten. Het deed er wel degelijk toe dat ik erbij was.

Twijfel je over demonstreren? Doe het wel.

Voor meer informatie: check Ambtenaren en de grondwet.