Een jaar na publicatie. En nu?

Februari vorig jaar bracht ik mijn roman De tafel van Tarzan uit. Het was mijn eerste, dus het was een jaar met veel eerste keren.

– 1e keer verwacht mijn roman in een boekhandel zien staan;
– 1e keer onverwacht mijn roman in een boekhandel zien staan;
– 1e keer mijn roman omgevormd gezien tot bibliotheekboek;

– 1e keer positieve berichten in mijn mailbox, met werkelijk warme reacties;
– 1e positieve recensie;
– 1e negatieve recensie;
– 1e keer een stuk in de plaatselijke krant;
– 1e keer royalty’s ontvangen (mijn baan nog niet opgezegd);
– 1e reclamecampagne gekocht (hoe meet je de opbrengst daarvan?);
– 1e keer op een long list voor een selfpub-prijs;
– 1e keer niet op een short list voor een selfpub-prijs;
– 1e keer dat ik op socials aandacht vraag voor mijn schrijverij;
– 1e keer de reactie op Facebook dat ik niet ‘steeds’ mijn boek moest pluggen;
– 1e keer meedoen aan een boekenestafette in een Facebookgroep (dankjewel Shirley!);
– 1e keer dat ik meedeed aan een Leesclub op Hebban (wauw!);
– 1e keer dat een lezer mijn boek in zijn favoriete 25 zet (bedankt Sven!);
– 1e keer een schriftelijk interview op een boekenblog;
– 1e keer een tweede interview op een boekenblog;
– 1e keer dat ik door allerlei gesprekken en reacties op mijn boek nu ook voor anderen een schrijver ben.

Al deze ervaringen maken me completer. Als schrijver, zelfs als mens. Iedereen die daaraan heeft bijgedragen bedank ik bij deze graag heel hartelijk.

En nu? Wat zal ik nu eens gaan doen? Het enige antwoord daarop is natuurlijk: schrijven. Schrijven aan de volgende. En dat is wat ik doe. Er is een tweede roman in de maak. Publicatie is voorzien in 2020. Wie wil de werktitel weten?

Loyaliteiten

Zijn favoriete kapster
verknipt soms lief zijn baard
de markt is goedkoper dan
zijn vaste kaasboer maar
de baas van zijn stomerij
rookt onlogisch in de deur
dus zijn verse kleren tja
collega’s zeggen als hij zich
niet lekker voel eerst
steek me niet aan asjeblief
overal waar hij komt
komt hij al heel lang
maar verder is hij vooral
heel erg bang.

Stom ja

Haar jas gekreukt zoals haar zakdoek tot prop vermalen in natte handen paniek in oude ogen mompelend

hij heeft gelijk natuurlijk had ik het moeten opschrijven gelijk dat weet ik het hoeft toch niet onaardig de winkel is zo groot geworden vroeger kende ik alles uit mijn hoofd ik had het moeten opschrijven natuurlijk heeft hij gelijk maar we zijn er nu toch kijk even met me mee jongen ik heb het opgeschreven dat weet ik zeker maar waar heb ik het nou toch mijn bril is vies hij heeft gelijk ik vergeet de dingen veel te vaak hij heeft gelijk maar kijkt zo boos ik ben toch zijn moeder

haar jas gekreukt haar zakdoek tot een prop vermalen tot een prop een prop vermalen tot een prop.

The Russians love their children too

Nergens één zanglijster
of een kolibrie
geen nest in heg of heester
waar ik ook maar zie

we hebben eksters
als in dat is een plaag
wel een enkel musje
maar die zie ik niet zo graag

toch kijk ik al een poosje
naar een eksters liefbewijs
het is bijzonder schattig
dus betaal ik graag de prijs.

Nieuwe gronden

Een kleine steiger, half vergaan
ik kan er nog maar net op staan
wankelt onder mijn stads gewicht
biedt me een gratis fraai ansicht

vissen komen boven, adem halen
de libellen zijn hier bovenmaats
zes meeuwen vechten om vijf palen
de laatste kiest een waterplaats

een bootgolf breekt haar kalme deinen
‘Terra Nova’ lees ik in krullenlijnen
een vaarschip schuift langs kademuur
met een wonderwezen aan het stuur

wat zij daar doet, niet te geloven
schelvissen vallen van mijn ogen
daar staat ze, zonder bijgedachten
wat kan je nog meer verwachten?

misschien achteruit inparkeren..
ze stuurt zelf, zonder mankeren
zoals ze dat doet, die blonde
nieuwe gronden, nieuwe gronden!

Wat lezers zeggen

Lezers lezen en sommige lezers schrijven daar over. Dan weet je als schrijver hoe je verhaal heeft gewerkt. Over De tafel van Tarzan werden de volgende dingen gezegd in diverse lezersrecensies:

In De Tafel van Tarzan beschrijft Xander Jongejan een unieke correspondentie tussen Vader en Zoon. In deze brieven worden gebeurtenissen, gevoelens en gedachten blootgelegd, die de lezer zijn adem laat inhouden. Xander maakt hierbij gebruik van zijn taalkunst om de lezer vast te houden, de spanning op te voeren en diepere lagen te creëren. […] Hopelijk komt Xander na deze mooie debuutroman snel met een volgende roman. Dan heeft hij alvast één afnemer.’

Xander Jongejan slaagt er wonderwel in – en met een tot een minimum beperkt aantal woorden – een zondvloed aan emoties over je uit te storten. Zijn opvallende staccatostijl zal niet bij alle lezers in de smaak vallen en toch… “De tafel van Tarzan” is een korte – maar krachtige – roman, die je smeekt om te worden gelezen met volle aandacht. Verwacht geen stevige mokerslagen; de auteur doet zijn ding op een luchtige, maar wel directe wijze.’

Dit is niet echt een feel good verhaal.’

De tafel van Tarzan is een heftig boek voor de actieve lezer die een beetje zwartgallige humor wel kan waarderen. Typisch een boek dat intelligent in elkaar zit en zich ondanks de gruwelijkheden voor herlezing leent.’

Ik wil een boom

Ik wil nú een boom
zelf geplant met vooruitziende blik
uitgegroeid tot een gigant, zó dik.
Van twijg naar tak naar troostrijk bladerdak
de zachte bast tegen mijn groene wang
eronder zitten met antiek verdriet
je raadt het waarschijnlijk allang:
toen het moest, plantte ik hem niet.

Er sterven veel dichters de laatste tijd

Voor Menno Wigman en F. Starik

Er ging een dichter dood
dus komt er niets meer bij
al dat werk dat hij
ons zo gul aanbood

Niets meer van mensen
van zichzelf niet gezien
die je – eenmaal gekend –
zoveel beters toe zou wensen

Niet meer poëzie die
het eenzaam sterven sust
maar copyright dat voor altijd
bij onwillige erven rust.

Is het autobiografisch?

Veel lezers vragen mij of mijn roman De tafel van Tarzan autobiografisch is. Het korte antwoord is nee. Het genuanceerde antwoord lees je hieronder.

Meestal is een van deze twee emoties de achtergrond van de vraag: bezorgdheid en verwondering. Ik begrijp dat veel lezers mij associëren met de zoon in het verhaal, Robert Lambeck. De bezorgdheid komt daar vandaan. Heb jij iets van dit meegemaakt? Mijn geruststellende antwoord is nee. Zijn verhaal is niet mijn verhaal. Om het complexer te maken, natuurlijk ben ik hem ook wel. Net zoals ik ook de Vader ben, en de Moeder, en de kat Tarzan. Ik heb ze gemaakt, ze zijn delen van mij. Maar ze vertellen hun eigen verhaal, niet dat van mij. (For the record: het gaat uitstekend met mij.)

De verwondering komt vaak voort uit de waarachtigheid van de scènes. Zo beeldend geschreven, alsof je er bij bent geweest. Ik ben er ook bij geweest. Ik ben bij alle scènes die mijn personages doormaken aanwezig geweest. Als schrijver, niet als deelnemer. Ik zat aan de rand van het bed van Vader en Moeder, ik lag in het bepiste bed van Robert en ik zat aan de rand van het bed in het hotel waar de Vader een affaire beleeft met zijn minnares (en ik heb daar veel plezier aan beleefd).

De uitgangssituatie – een gezin waarin onmacht en onvermogen om contact te maken met de ander groot zijn – is voor mij herkenbaar. Ik kan me ertoe verhouden, ik kan me er iets bij voorstellen, maar mijn persoonlijke geschiedenis is niet deze geschiedenis. Ik kijk goed om mij heen en heb veel geleend, gejat en geroofd uit levens van echte mensen, maar wat ik geleend, herinnerd of bedacht heb, is voor het boek niet relevant. Feit is dat de fictie van deze roman waarachtiger is dan mijn herinnering. Het is een rond verhaal, waarin alle gebeurtenissen met elkaar te maken hebben, in mijn herinneringen werkt dat anders.

Ik vat de vraag naar het autobiografische karakter van het boek op als een compliment (het antwoord blijft nee). Het is ook een compliment aan de taal. Van het Nederlands wordt vaak gezegd dat het een zakelijke taal is, emotieloos. Ik ervaar dat niet zo, ik woon in deze taal en ik woon er graag. Ook met het Nederlands kan je veel oproepen. Ik ben vooral een dichter en gewend om veel te zeggen met weinig woorden. Dat is terug te lezen in deze kleine roman (slechts 149 pagina’s, nog geen 35.000 woorden). De kunst is niet teveel drama’s op elkaar te stapelen, maar vooral veel tussen de regels door te schrijven. En natuurlijk het allerbelangrijkste: te vertrouwen op het verbeeldingsvermogen van de lezer.